terug naar Johannes 16 | verder naar Johannes 18
Johannes 17
[1] Dit sprak Jezus, en Hij sloeg Zijn ogen op naar de hemel en zei: Vader, het uur is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijkt,
[2] zoals U Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat Hij eeuwig leven geeft aan allen die U Hem gegeven hebt.
[3] En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.
[4] Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb het werk volbracht dat U Mij gegeven hebt om te doen.
[5] En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was.
[6] Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U en U hebt hen Mij gegeven, en zij hebben Uw woord in acht genomen.
[7] Nu hebben zij erkend dat alles wat U Mij gegeven hebt, bij U vandaan komt.
[8] Want de woorden die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze aangenomen, en zij hebben daadwerkelijk erkend dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd dat U Mij gezonden hebt.
[9] Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt, want zij zijn van U.
[10] En al wat van Mij is, is van U, en wat van U is, is van Mij; en Ik ben in hen verheerlijkt.
[11] En Ik ben niet meer in de wereld, maar dezen zijn in de wereld, en Ik kom naar U toe. Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij.
[12] Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik hen in Uw Naam. Hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard en niemand uit hen is verloren gegaan dan de zoon van het verderf, opdat de Schrift vervuld wordt.
[13] Maar nu kom Ik naar U toe en spreek dit in de wereld, opdat zij ten volle Mijn blijdschap in zichzelf hebben.
[14] Ik heb hun Uw woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben.
[15] Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze.
[16] Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.
[17] Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.
[18] Zoals U Mij in de wereld gezonden hebt, heb ook Ik hen in de wereld gezonden.
[19] En Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd zijn in de waarheid.
[20] En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven,
[21] opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt.
[22] En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn;
[23] Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad.
[24] Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld.
[25] Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend, maar Ik heb U gekend, en dezen hebben erkend dat U Mij gezonden hebt.
[26] En Ik heb hun Uw Naam bekendgemaakt, en zal die bekendmaken, opdat de liefde waarmee U Mij hebt liefgehad, in hen is, en Ik in hen.
terug naar Johannes 16 | verder naar Johannes 18